Sanquin en Universiteit Utrecht herschrijven biologieboeken
NieuwsDe oeroude antistof IgM, al decennia afgebeeld in studieboeken, blijkt toch iets anders in elkaar te zitten. Dat ontdekten onderzoekers van Sanquin en de Universiteit Utrecht. De biologieboeken mogen worden aangepast. Dat niet alleen. Hele nieuwe onderzoeksvragen liggen klaar om te worden beantwoord.
In alle biologieboeken lees je over IgM, immunoglobuline M, Dat is het type antistof dat je als eerste maakt nadat je besmet bent met een virus of bacterie. Als onderzoekers IgM meten, dan weten ze dat de besmetting nog pril is. Vergeleken met de andere soorten antistoffen is IgM groot en zwaar. Dat is omdat IgM moleculen met 5 of 6 in een stervorm bij elkaar zitten. Op de cover van lesboeken op internet, IgM kom je overal tegen.
Die 5 of 6 Y-vormige moleculen, worden bij elkaar gehouden door een eiwit, de Joining Chain oftewel J-chain. Die zie je als een kringeltje in het midden. (Beeld: Henk van den Toorn, Universiteit Utrecht)
Stomverbaasd
Maar dat beeld moet nu worden aangepast. Theo Rispens, hoofdonderzoeker Bij Sanquin Research, is nog steeds stomverbaasd over zijn bevinding. Tientallen jaren lang hebben onderzoekers over de hele wereld iets over het hoofd gezien, een klein eiwit met de naam CD5L. Het bestaan ervan was wel bekend, ook dat het in het bloed voorkomt. Maar nu blijkt dat IgM en CD5L als partners altijd aan elkaar verbonden zijn. En het zit daar vast niet voor niets.
Het kan namelijk heel makkelijk los en vast komen. Dat moet wel een reden hebben: Theo: “We vermoeden dat CD5L van belang is voor de sterkte van de afweerreactie. Je kan je voorstellen dat het loslaat wanneer er een infectie is, zodat IgM beter zijn werk kan doen. Of wanneer het vast zit, het ons lichaam beschermt tegen een te ijverige afweerreactie, bijvoorbeeld bij auto-immuunziekten. Of we dat verder gaan onderzoeken? Zeker weten, we zijn heel benieuwd.” Steeds meer geneesmiddelen op basis van IgM-moleculen worden daarnaast ontwikkeld. Ook daar is CD5L een eiwit om alvast mee rekening te houden.
Theo en promovendus Nienke Oskam kwamen het eiwit bij toeval op het spoor, toen ze voor hun onderzoek IgM, wilden zuiveren. Daarvoor hadden de onderzoekers een methode ontwikkeld waarbij IgM via de J-chain uit het bloed wordt gevist. Dat bleek niet te lukken, er zat iets in de weg. Toen bleek dat het om CD5L ging.
Samenwerking
Parallel hieraan waren Albert Heck en Maurits den Boer, onderzoekers van de Universiteit Utrecht, ditzelfde eiwitje op het spoor. Dat werd opgemerkt door Gestur Vidarsson, collega van Theo bij Sanquin en hoogleraar bij de Universiteit Utrecht. Hij bracht de twee onderzoeksgroepen samen. Theo: “Omdat we heel verschillende technieken gebruiken, vullen onze experimenten elkaar prachtig aan.” Samen hebben de onderzoekers een wetenschappelijk artikel geschreven, dat nu gepubliceerd is in PNAS.
Waarom is CD5L zolang over het hoofd gezien? Theo “In de eerste plaats is het is klein. Maar belangrijker nog: de meeste onderzoekers maken IgM om hun experimenten mee te doen in het lab, door middel van recombinant DNA technieken. Bij Sanquin onderzoeken we IgM uit bloed, en daar vind je het molecuul zoals het in je lichaam voorkomt, met CD5L eraan vast. Verder hebben we een test voor CD5L ontwikkeld waarbij het niet stoort dat IgM eraan vast zit. Zo’n test was er ook nog niet.”
IgM is de “oudste’ van onze antistoffen. We vinden IgM bij alle gewervelde dieren. Van de haai tot de mens beschermen deze antistoffen ons tegen ziektes. IgM is al meer dan 50 jaar bekend. En al die tijd hebben wetenschappers ergens overheen gekeken. CD5L. Een heel klein nieuw puzzelstukje van ons afweersysteem. De toekomst gaat uitwijzen welke rol het speelt.
Lees ook het nieuws op Scientias.
