Verbetering van het protocol voor foetale bloedgroeptyperingen

In 2022 heeft de afdeling Immunohematologie Diagnostiek een nieuwe methode voor het bepalen van foetale bloedgroepantigenen met behulp van cel-vrij DNA uit bloedplasma van de moeder in gebruik genomen.

De bepalingen zijn ongeveer twintig jaar geleden ontwikkeld met behulp van real-time kwantitatieve PCR en nu overgezet op droplet digital PCR. Het panel aan bepalingen omvat nu de RhD, RhC, Rhc, RhE, K (K1, Kell), k (K2, Cellano), RhD varianten (RHDy-gen) en de Humane Plaatjes Antigenen HPA 1a, 1b, 5a, 5b. Het gebruik van het droplet digital PCR platform heeft de volgende verbeteringen opgeleverd:

1. De bepalingen kunnen vanaf zwangerschapsweek 9, maar bij voorkeur vanaf week 11 of later ingestuurd worden. De hoeveelheid foetaal DNA neemt namelijk nog toe in deze fase van de zwangerschap en een zo groot mogelijke foetale fractie is wenselijk voor de bepaling.
2. De aanwezigheid van voldoende foetaal DNA wordt bevestigd door amplificatie van gemethyleerd RASSF1a. Er is geen materiaal van de vader meer nodig om met genetische merkeranalyse de aanwezigheid van foetaal DNA te bevestigen.
3. De sensitiviteit van alle PCR bepalingen is hoog. Er hoeft geen herhalingsonderzoek meer ingestuurd te worden bij een latere zwangerschapstermijn voor een technische bevestiging. Alleen als men over twee onafhankelijke bepalingen wil beschikken uit twee onafhankelijk van elkaar afgenomen bloedsamples dan is een herhalingsonderzoek aangewezen. Bijvoorbeeld bij een anti-K is 90% van de zwangere vrouwen K-negatief en kan een sample verwisseling tot een foutief resultaat leiden.

Wat niet veranderd is:

1. Graag 30 mL EDTA ontstold bloed inzenden
2. Gebruik van een bloedbuis met preservatief zoals voor de NIPT test (bijvoorbeeld Streck tubes) is een aanbeveling
3. Graag telefonisch inzending aankondigen.
4. Rekening houden met aankomst van het materiaal binnen 48 uur na afname
5. Niet op vrijdag afnemen en insturen