Doneren na transfusie

Per 1 oktober 2024 is er geen sprake meer van automatische afkeur van een donor die een transfusie heeft ontvangen. In plaats daarvan wordt de medische reden voor de ontvangen transfusie doorslaggevend.  

Oorspronkelijk was dit beleid ingesteld om een besmetting van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob variant (vCJD) via transfusie te voorkomen. Daarom werden donors met een transfusie na 1 januari 1980 niet geaccepteerd. Uit evaluatie blijkt dat deze voorzorgsmaatregel niet meer nodig is.

Informatie voor donors 

Geïnteresseerde donors vinden meer informatie over de mogelijkheden van doneren na transfusie op de website van Sanquin.

Meestgestelde vragen

  • Wat houdt het nieuwe beleid in?

    Per 1 oktober 2024 is er geen sprake meer van een automatische afkeur van ontvangers van een transfusie na 1980. Vanaf nu wordt gericht gekeken naar de reden waarom die transfusie werd toegediend. Sommige medische redenen blijven aanleiding tot afkeur voor donatie. Op deze pagina staat wanneer iemand wel en wanneer niet mag doneren.  

  • Waarom werd het beleid ooit ingevoerd?

    (Potentiële) bloeddonors werden voorheen altijd afgekeurd als zij in of na 1980 een transfusie van bloed, plasma of bloedproducten hadden ontvangen. Deze regel was ingesteld om een besmettingsketen van de Ziekte van Creutzfeldt-Jakob variant (vCJD) te voorkomen. Deze ziekte kan ontstaan door het eten van vlees van met BSE (‘gekkekoeienziekte’) besmette runderen, en kan zich verspreiden door transfusie. Er bestaat geen test om een infectie op te sporen. En na infectie kan het tientallen jaren duren voordat symptomen optreden. Dus zonder die afkeuring zou een geïnfecteerde donor gedurende lange tijd ongemerkt de infectie door kunnen geven en zo ongemerkt nog meer patiënten kunnen besmetten. En die zouden op hun beurt ook weer de infectie door kunnen geven.

  • Waarom wordt het beleid nu aangepast?

    Inmiddels zijn er ruim 40 jaar verstreken sinds de uitbraak van BSE (‘gekkekoeienziekte’). Al in de jaren ’90 is (door het vernietigen van veestapels) de besmetting van vCJD via voedsel voorkomen. De incubatietijd is met een ruime marge voorbij en in de landen die het meest getroffen waren door besmet voedsel is uiteindelijk slechts een heel klein aantal mensen geïnfecteerd. Sinds 2016 zijn er wereldwijd geen nieuwe infecties geweest. Daarnaast zijn er na de invoering van leukocytenfiltratie (het wegfilteren van witte bloedcellen) geen overdrachten van vCJD via bloedtransfusie meer vastgesteld. 

    Dat alles geeft voldoende onderbouwing om het beleid aan te passen.  

  • Meer informatie?

    Tijdens de Landelijke en Regionale Gebruikers Raden en de overleggen van de Bloedtransfusiecommissies geven we komende tijd een toelichting op de beleidswijzing. Zo nodig kunt u ons mailen: